Kern van het probleem
De politie heeft in 2024 tienduizenden opsporingsonderzoeken voortijdig beëindigd wegens een gebrek aan capaciteit. Het gaat niet alleen om veelvoorkomende criminaliteit, maar ook om zwaardere zaken met grote impact op slachtoffers en de samenleving. Nieuwe landelijke cijfers laten een duidelijke en zorgwekkende trend zien sinds 2020.
De cijfers in context
In totaal werden in 2024 minstens 45.900 onderzoeken stopgezet wegens personeelskrapte. Vier jaar eerder lag dat aantal op 19.100. Binnen die totaalstijging valt vooral de toename bij de zwaardere categorie op: in 2024 ging het om bijna 3.700 dossiers over ernstige misdrijven, tegenover circa 1.900 in 2020. Zelfs in meer dan 32 onderzoeken naar levensdelicten ((poging tot) moord en doodslag) moest de politie afhaken door een tekort aan mensen en uren.
Niet omdat criminaliteit explodeert
De toename in stilgelegde onderzoeken komt níét door een vergelijkbare stijging van criminaliteit. Registraties van ernstige misdrijven (zoals woninginbraken, overvallen, straatroven, zware mishandelingen en bedreigingen) bleven in 2020–2024 grofweg gelijk of daalden licht. Toch werd vaker de stekker uit onderzoeken getrokken, simpelweg omdat beschikbare recherchecapaciteit ontbrak om sporen na te lopen, getuigen te horen en data te analyseren.
Wat “stopgezet wegens capaciteit” concreet betekent
Wanneer een onderzoek wordt gestaakt vanwege capaciteit, zijn er vaak nog aanknopingspunten: camerabeelden, sporen of namen van mogelijke verdachten. Het werk blijft echter liggen door gebrek aan tijd, expertise of formatie. Hierdoor verdwijnt bewijs soms letterlijk: locaties worden niet op tijd uitgekamd, digitale data verouderen of raken overschreven en getuigen herinneren zich details minder scherp. Het verkleint de kans op aanhouding en vervolging
Slachtoffers: “de ramp na de ramp”
Voor slachtoffers voelt een beëindigd onderzoek als een tweede klap. Naast het directe leed van bijvoorbeeld een woninginbraak of zware mishandeling, blijft erkenning en rechtvaardiging uit als er geen opsporing meer plaatsvindt. In steden met extra druk — door bijvoorbeeld explosies, complexe zedenzaken of opeenvolgende ernstige incidenten — schuiven rechercheteams noodgedwongen andere dossiers naar achteren.
Waar zit de knel?
De oorzaken zijn deels structureel. De uitstroom van ervaren rechercheurs en wijkagenten, krapte op de arbeidsmarkt en extra taken (onder meer bij ordehandhaving en complexe digitale opsporing) trekken aan dezelfde, schaarse capaciteit. Inspecties en halfjaarberichten signaleren al langer risico’s op onderbezetting en druk op de kwaliteit van het politiewerk, mede door vergrijzing en opleidingscapaciteit die niet alle gaten tegelijk kan vullen.
Regionale zorgen stapelen op
In grote steden, waar extra fenomeencriminaliteit en incidenten samenkomen, dreigt de recherche “op halve kracht” te moeten draaien als vacatures oplopen. Het effect: alleen de kansrijkste of meest urgente zaken krijgen prioriteit, terwijl andere onderzoeken — ook met aanknopingspunten — blijven liggen. Dat patroon is in meerdere regio’s herkenbaar.
Reactie: keuzes, prioritering en versnelling
De politie benadrukt dat capaciteit steeds scherper wordt geprioriteerd op ernst, dossierkans en beschikbaar bewijs. Daarnaast wordt versneld geworven en opgeleid. De Politieacademie meldt opschaling van instroom en zij-instroom, met speciale aandacht voor opsporing en informatie/ICT-functies. Tegelijk kost inwerken van nieuwe collega’s juist tijd van schaarse seniors, waardoor verlichting niet onmiddellijk voelbaar is.
Vooruitblik: wat is nodig?
Op de korte termijn helpt beter selecteren, digitaliseren en het wegnemen van niet-kerntaken om rechercheurs vrij te spelen. Op de middellange termijn zijn stabiele instroom, behoud van expertise en realistische taakafspraken essentieel. Toezichthouders dringen al langer aan op duidelijke keuzes over wat burgers wél en niet van de politie mogen verwachten, zodat capaciteit en ambities in balans komen.
De ondergrens
De harde realiteit achter de statistieken is dat misdrijven onopgelost blijven terwijl er nog aanknopingspunten waren. Elke “capaciteits-stop” betekent gemiste kans op waarheidsvinding en genoegdoening. Zolang de structurele tekorten voortduren, blijft het risico bestaan dat ook ernstige zaken zonder dader blijven — niet door gebrek aan aanwijzingen, maar door gebrek aan menskracht om ze uit te werken.













