De stoere havenarbeider met zijn nuchtere blik en ‘niet lullen maar poetsen’-houding lijkt langzaam te verdwijnen uit het straatbeeld. De klassieke Rotterdammer van vroeger – ruig, direct en trots op zijn stad – maakt plaats voor een nieuwe generatie Rotterdammers met andere achtergronden, talen en gewoonten. Waar ooit de geur van vers brood uit de warme bakkerij kwam, ruikt het nu naar gekruid vlees van de halal slager. De stad verandert, en met haar ook de ziel van Rotterdam.
Een stad die nooit stilstaat
Wie door het centrum van Rotterdam loopt, ziet het met eigen ogen. Waar vroeger bruine kroegen en snackbarretjes domineerden, staan nu koffiebars, sushizaken en internationale supermarkten. Op straat hoor je net zo vaak Arabisch, Turks, Kaapverdisch of Pools als het karakteristieke Rotterdamse accent. De havenstad is altijd in beweging geweest, maar zelden zo snel als nu.
In Café Timmer aan de Nieuwe Binnenweg, één van de weinige nog authentieke bruine cafés, komen de verhalen van vroeger los. “Alles is anders,” zucht een oudere vrouw aan de bar. “Andere mensen, andere prijzen, andere sfeer. Je herkent je eigen stad niet meer terug.” Toch klinkt er geen pure afkeer, eerder weemoed. De stad groeit, maar velen vragen zich af: waar is de echte Rotterdammer gebleven?

Rotterdam was altijd al een migrantenstad
Volgens stadshistoricus Paul van de Laar, auteur van De echte Rotterdammer komt van buiten, is de gedachte dat Rotterdam ooit een homogene stad was een misverstand. “De eerste Rotterdammers waren al migranten,” legt hij uit. “De stad is letterlijk opgebouwd door mensen van buitenaf. Zeeuwen, Brabanders, Duitsers, later ook Turken, Marokkanen, Surinamers en Kaapverdianen. Zonder hen bestond de Rotterdamse identiteit niet.”
De haven speelde daarbij een cruciale rol. Ze trok arbeiders uit binnen- en buitenland aan, die hun cultuur, gewoonten en eten meenamen. Zo ontstond een stad die zichzelf voortdurend heruitvindt. “Rotterdam is nooit af,” zegt Van de Laar. “De stad verandert met elke generatie. Wat mensen nu zien als vervreemding, is in feite precies wat Rotterdam altijd is geweest: een smeltkroes.”
Van warme bakker naar halal slager
In de oude volkswijken zoals Delfshaven, Feijenoord en Crooswijk is de verandering het duidelijkst voelbaar. Waar vroeger de warme bakker en de groenteboer op de hoek het hart van de buurt vormden, domineren nu halal slagers, Syrische bakkerijen en Turkse minimarkten. Voor de oudere bewoners voelt het soms alsof hun vertrouwde omgeving is verdwenen, maar voor velen is het een nieuw begin.
“Vroeger haalde ik een witte bol bij de bakker, nu een dürüm bij de slager,” zegt een oudere man lachend op de markt in Zuid. “Anders, maar nog steeds lekker. Dat is Rotterdam: alles verandert, maar je eet wel goed.”
Volgens Van de Laar is dit geen bedreiging van de cultuur, maar een evolutie ervan. “De warme bakker en de halal slager symboliseren eigenlijk dezelfde Rotterdamse mentaliteit: hard werken, ondernemen en doorgaan. De vorm verandert, maar de geest blijft hetzelfde.”

Nieuwe generaties, nieuwe trots
De jongere generaties Rotterdammers zien de diversiteit juist als kracht. Voor hen is de stad niet verdeeld in ‘oude’ en ‘nieuwe’ Rotterdammers, maar één geheel. “Ik voel me hier thuis,” zegt de 23-jarige Francesco, een Italiaan die sinds zijn studie in de stad woont. “Iedereen is anders, maar iedereen hoort erbij. Dat is wat Rotterdam voor mij betekent: vrijheid.”
Ook onder jongeren met migratieachtergrond groeit een nieuw soort stedelijke trots. Ze combineren culturen moeiteloos – van hiphop en moskee tot voetbal en festivals. “Wij zijn net zo goed Rotterdammers,” zegt een jonge vrouw met Kaapverdische roots. “Misschien praten we anders, eten we anders, maar we houden net zo veel van deze stad als iedereen.”
De spanning tussen oud en nieuw
Toch blijft de overgang niet zonder frictie. Terwijl de stad diverser wordt, stijgen de huren, verdwijnen de betaalbare woningen en voelen sommige oudere Rotterdammers zich naar de rand van de stad geduwd. “Rotterdam groeit hard, maar niet iedereen kan meekomen,” waarschuwt Van de Laar. “De nieuwe stedelijke dynamiek brengt ook sociale spanningen met zich mee.”
In cafés als Timmer klinkt daarom soms gemopper over “die yuppen” en “die buitenlanders”, maar achter dat gemopper schuilt vooral onzekerheid. “Mensen zijn bang om hun stad kwijt te raken,” zegt Van de Laar. “Maar de ironie is dat Rotterdam zonder migranten nooit Rotterdam was geworden.”

De identiteit van een veranderende stad
Rotterdam blijft zichzelf opnieuw uitvinden. De stad van arbeiders en havenjongens is nu ook de stad van studenten, creatievelingen, migranten en ondernemers. De skyline groeit, net als de diversiteit op straat. En hoewel de nostalgie naar “het oude Rotterdam” begrijpelijk is, laat de geschiedenis zien dat de kracht van de stad juist schuilt in verandering.
“De echte Rotterdammer is niet uitgestorven,” besluit Van de Laar. “Hij heeft alleen een ander gezicht gekregen. Misschien draagt hij nu een hoofddoek, praat hij met een accent of eet hij couscous in plaats van stamppot. Maar de mentaliteit – die van aanpakken, recht door zee en overleven – die is er nog steeds. Alleen in een nieuw jasje.”
Tussen de geur van vers brood en gegrild vlees, tussen oud café en nieuwe koffiezaak, leeft de ziel van Rotterdam voort — niet in één identiteit, maar in duizenden verhalen die samen één stad vormen.













