EINDHOVEN – Wat begon als een ogenschijnlijke pleidooi voor vrijheid, ontaardde deze week in een politieke veegpartij voor de lijsttrekker van CDA. Henri Bontenbal oogstte felle kritiek na zijn opmerkingen over hoe homoseksuele leerlingen zich moeten verhouden tot reformatorisch onderwijs — en zag zich gedwongen terug te komen op zijn eigen uitlatingen.
De uitspraken die het vuur deden oplaaien
In een uitzending van NOS’ programme “Nieuwsuur” gaf Bontenbal aan dat scholen met een religieuze grondslag het recht hebben een eigen visie te formuleren — zelfs als die visie in botsing komt met het gelijkheidsbeginsel dat homoseksuele relaties beschermt. Hij zei letterlijk:
“Een school verkondigt een religieuze mening. Een visie die niet de mijne is. Maar een leerling kan ook naar een andere school.”
Met andere woorden: als een reformatorische school homoseksuele relaties afwijst, dan is dat volgens Bontenbal iets wat binnen de vrijheid van onderwijs past — al erkende hij dat de visie niet die van hem is.
Hij voegde daaraan toe dat deze spanning tussen onderwijs-vrijheid (Grondwet artikel 23) en gelijkheidsbeginsel (artikel 1) “voor lief genomen” moet worden in een pluriforme samenleving.
De oplopende kritiek
De reactie kwam meteen: van belangenorganisaties voor LHBT+-jongeren, van politieke tegenstanders, en van maatschappelijke commentatoren.
In een opinieartikel werd Bontenbal verweten: “Volgens Henri Bontenbal is discriminatie oké, mits uit naam van religie.”
Organisaties als COC Nederland wezen op het recht op veilige schoolomgevingen voor álle leerlingen — wat volgens hen in de ogen van Bontenbal onder druk komt te staan.
Ook in de media werd benadrukt dat zijn woorden “onder vuur” liggen.

De terug-trekking: “Dit was niet goed. Ik maak fouten.”
Na de storm van kritiek komt Bontenbal nu ietwat bescheiden terug op zijn uitspraak. Volgens een bericht op de website van Algemeen Dagblad zei hij:
“Dit was niet goed. Ik maak fouten.”
Hij geeft toe dat de uitleg achter zijn eerdere woorden “niet goed” was — en lijkt daarmee het eerste zetje te geven naar herstel van vertrouwen binnen zijn partij en de bredere samenleving.
Waarom dit een breekpunt is
Het incident raakt aan twee kernwaarden die in Nederland hoog in het vaandel staan:
Vrijheid van onderwijs: het recht van ouders en levensbeschouwelijke gemeenschappen om scholen op te richten en een eigen pedagogisch profiel te bepalen. Artikel 23 van de Grondwet.
Gelijke behandeling en non-discriminatie: het grondrecht dat iedereen, ongeacht seksuele oriëntatie, dezelfde waardigheid en kansen heeft. Artikel 1 van de Grondwet.
De botsing tussen deze principes is niet nieuw, maar in dit geval doet Bontenbal de vlam in de pan slaan door zijn formulering: een school mag “anders denken” — zelfs als dat betekent dat homoseksuele leerlingen zich onvrij voelen.
Wat staat er nu voor de partij op het spel?
Voor het CDA — traditioneel verankerd in christelijke waarden — is dit moment geladen met risico’s. Enerzijds wil de partij haar achterban in het reformatorisch en hervormd-christelijke kamp behouden. Anderzijds is er een bredere maatschappij die steeds minder bereid is tot nuancering wanneer het gaat om LHBT+-rechten.
Dat Bontenbal nu publiekelijk toegeeft fouten te hebben gemaakt, kan worden gezien als damage-control, maar het laat ook zien dat hij in het kamp van liberalere kiezers (en vooral jongeren) beschadigd is.
Politieke tegenstanders zullen dit incident gebruiken als illustratie dat het CDA ‘niet mee is met de tijd’.

De vraag blijft: is het genoeg?
Openlijk erkennen dat je “fouten maakt” is één ding — maar of dat voldoende is om het vertrouwen te herstellen, is iets anders. Voor veel LHBT+-jongeren, en voor een deel van de maatschappij, gaat het niet alleen om woorden, maar om concrete veiligheid en acceptatie op scholen. Een terugtrekkende beweging van een politicus helpt, maar de praktijk moet volgen.
Voor Bontenbal geldt nu: loskomen van het formuleren van ‘vrijheid’ zonder aandacht voor de kwetsbare leerlingen die daaronder vallen. Zijn partij zal mogelijk de komende dagen moeten nadere duiding geven over wat dit betekent in het verkiezingsprogramma — en hoe ze de balans ziet tussen levensbeschouwing en gelijke behandeling.













