In een omvangrijk strafproces hebben justitie en politie maandag bij de rechtbank in Zwolle een gevangenisstraf geëist van acht jaar tegen een 48-jarige man uit Rotterdam, en twee jaar tegen een 42-jarige vrouw uit dezelfde stad. Het duo wordt ervan verdacht samen verantwoordelijk te zijn voor het witwassen van ruim 50 miljoen euro via een Chinese toko die zij exploiteerden. De zaak markeert één van de grootste witwasdossiers die recentelijk in de regio Zuid-Holland zijn behandeld.
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) fungeerde de toko in Rotterdam als spil in een netwerk dat grote bedragen contant misdaadgeld verwerkte en transformeerde in legaal vermogen. De politie constateerde dat contante geldstromen via de winkel, en vervolgens via onderliggende constructies en internationale geldoverdrachten, werden doorgeschoven zonder dat feitelijke transacties of ontvangsten terug te vinden waren in de officiële administratie. Uit het dossier blijkt dat de verdachte man een centrale rol vervulde in deze ondergrondse bankpraktijken: hij nam de contante gelden in ontvangst, regelde de verspreiding en beheerde de commissies die hij persoonlijk vereiste.
De WOM-gegevens getuigen van intensief overleg tussen de hoofdverdachte en medeverdachten, vaak via versleutelde communicatie-apps. Daarin kwamen termen voor als ‘wisselaar’ en ‘broker’, en werden foto’s van stapels bankbiljetten uitgewisseld. Het OM stelt dat deze beeldmateriaal en chatgesprekken aantonen dat de man op de hoogte moest zijn van de illegale herkomst van het geld, dat grotendeels afkomstig zou zijn uit de internationale drugshandel.
De vrouw wordt gezien als medeplichtige. Zij zou in samenhang met de man de toko hebben laten fungeren als dekmantel voor de geldstromen, onder meer door de contante instroom te faciliteren en door het netwerk in stand te houden. Haar celstraf van twee jaar sluit aan bij de eis van het OM, dat tevens een ontnemingsmaatregel van circa 1,7 miljoen euro tegen de man heeft geëist.
De winkel bleek volgens het dossier niet alleen actief in detailhandel maar diende vooral als knooppunt voor ‘ondergronds bankieren’. Door de contante gelden te accepteren zonder duidelijke boekhouding en deze vervolgens internationaal door te sluizen kregen criminelen volgens justitie de gelegenheid hun opbrengsten te witwassen en opnieuw te investeren in andere illegale activiteiten. De aanpak van dergelijke netwerken is daarom volgens de officier van justitie cruciaal voor de bestrijding van georganiseerde misdaad en drugshandel.
Het onderzoek heeft geleid tot meerdere aanhoudingen en beslagleggingen. In april 2024 werd de hoofdverdachte in zijn gebouw in Rotterdam aangehouden, samen met enkele handlangers. Bij de invallen werden grote sommen cash en spullen geconfisqueerd. De politie-monitoring van het netwerk vond plaats via samenwerking tussen de Taskforce Ondergronds Bankieren en andere opsporingsdiensten, waarbij ook chats uit de Sky ECC-versleutelde dienst werden ontcijferd.
De beschuldigingen omvatten een tijdvak van verschillende jaren, waarin het netwerk naar schatting tientallen miljoenen euro’s verplaatste. Het OM betreurt dat dit soort systemen de economie en de rechtsstaat ondermijnen doordat illegaal geld wordt hergebruikt in het legale circuit. Bovendien ondermijn het witwassen van dergelijke omvang het financieel stelsel en faciliteert het andere vormen van zware criminaliteit.
In de rechtbank werd benadrukt dat de rol van de man werkte als die van een essentiële schakel in het criminele proces: hij zorgde voor de ontvangst en de verspreiding van grote bedragen, en vervulde bovendien de rol van tussenpersoon binnen het netwerk, wat hem volgens het OM kenmerken gaf van leiderschap binnen de organisatie. De vrouw geldt als knooppunt binnen het operationele netwerk, mede doordat zij administratieve werkzaamheden zou verrichten en overleg voerde met betrokkenen.
De uitspraak in deze zaak zal binnenkort volgen. Tot die tijd blijft het stel in voorlopige hechtenis en worden de verdere juridische stappen voorbereid door justitie. Voor de stad Rotterdam en de regio geldt de zaak als versterking van de inspanningen tegen grootschalig financieel strafpleging en witwaspraktijken.












