Het splitsen of opdelen van bestaande woningen kan volgens experts tienduizenden tot zelfs honderdduizenden extra woonruimtes creëren — een grote kans om het woningtekort te verkleinen. Toch komt woningsplitsing nauwelijks van de grond, vooral door belemmerende regelgeving van gemeenten.
Dat blijkt uit onderzoek van bureau Companen in opdracht van Natuur & Milieu. Van de 150 ondervraagde gemeenten erkennen veel het potentieel, maar voeren ze tegelijkertijd streng beleid dat splitsing bemoeilijkt.
Strikte regels werken initiatiefnemers tegen
Hoewel gemeenten vaak bereid lijken mee te werken, vrezen ze ook problemen zoals leefbaarheid of overlast. Daardoor hanteren ze strenge regels. Die worden door inwoners duidelijk gevoeld: 38 procent van de mensen die hun woning willen splitsen, ervaart dat de gemeente eerder tegenwerkt dan meedenkt, zo blijkt uit een peiling via het Radar Panel.
Twee derde van de gemeenten heeft inmiddels beleid voor woningdelen of woningsplitsing. Vaak is daarvoor een vergunning nodig; één op de tien gemeenten verbiedt splitsen volledig.
‘Ruimte voor tienduizenden huishoudens’
Volgens Rob van Tilburg, directeur Programma’s bij Natuur & Milieu, laten veel gemeenten hierdoor kansen liggen. “In bestaande woningen is letterlijk ruimte voor tienduizenden extra huishoudens. Gemeenten kunnen veel bereiken als ze kijken naar wat wél kan.”
Splitsen biedt volgens hem meerdere voordelen: minder gebruik van bouwmaterialen, lagere CO₂-uitstoot en meer betaalbare woonruimte. “We kunnen wachten op nieuwbouw, maar slimmer gebruikmaken van de woningen die we al hebben levert direct resultaat op.”
Parkeernormen grootste struikelblok
De parkeernorm is voor veel gemeenten de belangrijkste barrière. Vaak schrijft beleid voor dat elke woning één of meer parkeerplaatsen moet hebben. In bestaande wijken is die ruimte er meestal niet, waardoor verzoeken tot woningsplitsing worden afgewezen.
Acht op de tien gemeenten noemen de parkeernorm een belemmering; voor een derde is het zelfs de zwaarstwegende factor.
‘De parkeernorm is geen natuurwet’
Van Tilburg benadrukt dat gemeenten die norm zelf kunnen versoepelen. “Zeker in wijken met goed openbaar vervoer, of waar veel bewoners geen auto hebben — zoals studenten of ouderen — moet het anders kunnen.”
Volgens hem zou maatwerk centraal moeten staan: “Kijk naar bereikbaarheid en de daadwerkelijke behoefte van bewoners. Vast blijven houden aan een vaste parkeernorm betekent simpelweg minder woningen.”
‘Ja, mits’-benadering werkt
Gemeenten kunnen met relatief kleine aanpassingen al grote stappen zetten. Zo kunnen parkeernormen soepeler worden gemaakt, vooral in goed bereikbare buurten, en kunnen leefbaarheidstoetsen en vergunningsprocedures eenvoudiger en goedkoper worden ingericht.
Nijmegen laat zien dat het kan: dankzij flexibel beleid en samenwerking met woningcorporatie Talis worden daar wekelijks woningen succesvol gesplitst. Ook Utrecht beoordeelt aanvragen per geval en hanteert een ‘ja, mits’-aanpak. “Gemeenten en woningcorporaties kunnen elkaar hierin inspireren,” aldus Van Tilburg.













