Een medewerker van een brandpreventiebedrijf uit Noord-Holland is onterecht ontslagen nadat hij vroeg of hij tijdens werktijd twee keer per dag mocht bidden en weigerde werkzaamheden uit te voeren in een varkensstal. De rechter heeft bepaald dat de werkgever hem een vergoeding van in totaal zo’n 19.000 euro moet betalen.
De werknemer, die nog maar enkele dagen in dienst was bij de Brand Preventie Groep (BPG), had tijdens de sollicitatiefase niet aangegeven dat hij vanwege zijn geloof bepaalde rituelen moest volgen. Kort na zijn start maakte hij echter duidelijk dat hij dagelijks wilde bidden, ook wanneer hij zich op dat moment bij een klant bevond. Het bedrijf gaf aan dat dit slechts was toegestaan in de bedrijfsbus, omdat klanten niet met de gebedsmomenten geconfronteerd mochten worden.
Naast het bidden speelde ook een tweede kwestie een rol. De servicemonteur moest volgens zijn functieomschrijving controles uitvoeren in onder meer varkensstallen. Toen hij deze werkzaamheden weigerde vanwege zijn geloof, vond het bedrijf dat de afspraken niet meer werkbaar waren. Na vier werkdagen werd hij ontslagen, nog binnen de proeftijd van een maand.
De werknemer was het niet eens met zijn vertrek en stapte naar de rechter. Die gaf hem volledig gelijk. Volgens de kantonrechter is het ontslag duidelijk ingegeven door zijn geloofsovertuiging, iets wat volgens de Wet gelijke behandeling verboden is. De rechter wees erop dat in de ontslagmail van BPG vrijwel letterlijk stond dat men hem niet had aangenomen als hij eerder open was geweest over de religieuze verplichtingen die zijn werk zouden beïnvloeden.
Hoewel het bedrijf stelde dat het ontslag niet te maken had met het geloof zelf, maar met de manier waarop de werknemer dat geloof wilde uitoefenen, vond de rechter dat die uitleg onvoldoende onderbouwd was. Daardoor hoefde de rechter niet eens meer in te gaan op de discussie over de varkensstal.
Het vonnis heeft financiële gevolgen voor BPG. Het bedrijf moet bijna 4.000 euro schadevergoeding betalen vanwege discriminatie. Daarnaast moet het loon worden doorbetaald tot het einde van het tijdelijke contract dat de monteur had. Dat bedrag komt neer op ongeveer 15.000 euro, exclusief rente.
