Den Haag – Tijdens de verkiezingscampagne stond één onderwerp bovenaan de politieke agenda: migratie. Politici beloofden strengere regels, minder arbeidsmigranten en meer grip op de instroom. Maar nauwelijks een dag na de verkiezingen gebeurde het tegenovergestelde. Het demissionaire kabinet trok een maatregel in die juist moest helpen om de komst van goedkope buitenlandse arbeidskrachten te beperken.
Het gaat om een regeling waarbij bedrijven een deel van het loon van arbeidsmigranten mogen inhouden in ruil voor huisvesting. Die constructie ligt al jaren onder vuur, omdat het personeel daardoor afhankelijk blijft van de werkgever en misstanden in de hand werkt. De maatregel om deze regeling af te bouwen zou op 1 januari 2026 ingaan, maar is nu teruggedraaid.
Tegenstrijdige politiek
De timing is opvallend. Nog geen 24 uur eerder beloofden vrijwel alle partijen tijdens de verkiezingen paal en perk te stellen aan de “ongebreidelde migratie”. Toch besluit het kabinet het omgekeerde te doen.
De reden? Volgens het ministerie van Sociale Zaken moet er eerst nieuwe wetgeving komen die beter regelt hoe huisvesting voor arbeidsmigranten wordt ingericht.
Het laat zien hoe lastig de praktijk is. Waar de Arbeidsinspectie al jaren waarschuwt voor misstanden – met uitbuiting, slechte woonomstandigheden en verslaving onder dakloze arbeidsmigranten – vinden werkgevers dat ze zonder de regeling geen personeel kunnen huisvesten. Vakbond FNV wilde afschaffing, maar CNV waarschuwde juist dat dat toezicht moeilijker zou maken.

Misstanden blijven bestaan
De commissie-Roemer beschreef vijf jaar geleden al hoe sommige bedrijven verdienen aan deze afhankelijkheid. “Een verdienmodel voor werkgevers”, noemde de inspectie het. Toch blijft de wetgeving steken.
De voormalige minister van Sociale Zaken, Eddy van Hijum (NSC), probeerde de regeling af te schaffen, maar zijn opvolger Mariëlle Paul (VVD) draaide dat terug. In de ministerraad wezen VVD en BBB op praktische bezwaren en op de noodzaak van nieuwe huisvestingsregels. Daardoor schuift het probleem wederom vooruit.
Traagheid en politieke terughoudendheid
De aanpak van arbeidsmigratie is al tien jaar een hoofdpijndossier. Zo wordt er al jaren gesproken over betere registratie van buitenlandse bouwvakkers om illegale arbeid tegen te gaan. Maar deze week meldde minister Paul dat het plan “te ingewikkeld” is.
Volgende week stemt de Eerste Kamer over een wet die malafide uitzendbureaus moet aanpakken – inmiddels ruim 20.000 in Nederland. Maar ook die wet gaat pas vanaf 2028 echt gehandhaafd worden.

Verkiezingsretoriek versus realiteit
De tegenstelling is duidelijk: politici omarmen keer op keer adviezen om migratie te beperken, maar de uitvoering stokt. Toch heeft de kiezer duidelijk gekozen voor partijen die strengere migratiebeleid beloven. De winst van JA21 en FvD compenseerde het verlies van de PVV, terwijl ook partijen als D66 en VVD tijdens de campagne een harder migratiestandpunt innamen.
De politieke beweging naar rechts weerspiegelt zorgen over de veranderende samenleving – niet alleen door asielinstroom, maar juist ook door arbeidsmigratie. Wie die zorgen serieus neemt, zal woorden om moeten zetten in daden. Want na de verkiezingen is migratie geen verkiezingsbelofte meer, maar een toets van geloofwaardigheid.












