Den Haag, 8 oktober 2025 – Drie weken voor de verkiezingen lijkt de Nederlandse kiezer in de wachtstand te staan. Uit de nieuwste Ipsos I&O-zetelpeiling blijkt dat de meeste partijen nauwelijks bewegen. De PVV blijft de grootste met 31 virtuele zetels, terwijl JA21 als enige partij significant groeit, van 11 naar 13 zetels.
De onderzoekers noemen het een “surplace voor de eindfase”: kiezers lijken af te wachten wat de campagnetijd nog brengt.

PVV blijft stabiel rond 30 zetels
De PVV van Geert Wilders blijft al sinds maart dit jaar stabiel rond de dertig zetels. In de nieuwe peiling komt de partij uit op 31 zetels, zes minder dan bij de verkiezingen van november 2023, maar nog altijd ruimschoots de grootste.
Op afstand volgen het CDA (24 zetels) en GroenLinks-PvdA (22 zetels). Voor het CDA betekent dat een forse winst ten opzichte van de huidige vijf zetels, terwijl de linkse combinatie drie zetels zou verliezen.
Daarachter houden D66 (14 zetels), VVD (13) en JA21 (13) elkaar in evenwicht. De groei van JA21, geleid door Annabel Nanninga en Derk Jan Eppink, is volgens de onderzoekers de enige significante verschuiving van deze week.
De ouderenpartij 50PLUS staat op een voorzichtige terugkeer: twee virtuele zetels, na afwezigheid in de Kamer sinds 2023.
Waarom blijft de PVV zo sterk?
Ipsos I&O onderzocht ook waarom de PVV, ondanks politieke turbulentie, haar steun behoudt. Sinds 2021 is de achterban verbreed, maar inhoudelijk versmalt de partij zich tot één overheersend thema: immigratie en asiel.
Voor 67 procent van de PVV-kiezers zijn de standpunten van de partij de belangrijkste reden om op Wilders te stemmen. 49 procent noemt het gevoel dat de PVV “opkomt voor mensen zoals ik”. Dat aandeel is sinds 2021 flink gestegen. Slechts 11 procent zegt op de PVV te stemmen omdat de partij zou zorgen voor “stabiel bestuur” – veel minder dan bij bijvoorbeeld CDA, VVD of D66, waar dat voor 40 tot 50 procent van de kiezers een motief is.
Bij de PVV overheerst dus het gevoel van “gehoord worden” boven het vertrouwen in bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Terug naar één thema: immigratie
De partij lijkt terug te keren naar haar oorspronkelijke focus. Waar de PVV zich de afgelopen jaren breder profileerde op thema’s als zorg, armoede en Europa, is immigratie nu voor 90 procent van de PVV-kiezers een doorslaggevende reden om op de partij te stemmen.
“Veiligheid” (37 procent) en “woningmarkt” (26 procent) worden ook genoemd, maar worden volgens de onderzoekers vaak in verband gebracht met migratie – waardoor ze feitelijk binnen hetzelfde thema vallen.
“De PVV startte ooit als one-issuepartij, verbreedde zich daarna, maar lijkt nu terug te keren naar dat ene allesoverheersende onderwerp,” concluderen Peter Kanne en Asher van der Schelde van Ipsos I&O.
Achterban breder, maar profiel blijft volks
Hoewel het thema versmalt, is de achterban juist breder geworden. De PVV wordt inmiddels gesteund door zowel mannen als vrouwen, jong en oud, en trekt kiezers uit verschillende inkomensgroepen.
De partij blijft wel bovengemiddeld populair onder lager en middelbaar opgeleiden (slechts 19 procent van de PVV-stemmers is hoger opgeleid) en onder mensen met een beneden-modaal inkomen. Regionaal scoort de partij nog altijd sterk in het zuiden, met name in Limburg en Noord-Brabant.
Rechts blok groeit, midden slinkt
De peiling laat zien dat de groei van de PVV onderdeel is van een bredere trend: de verschuiving van politiek midden naar rechts.
In 2003 bezetten de centrumrechtse partijen (zoals VVD, CDA, NSC en ChristenUnie) samen nog ruim 70 zetels, bijna de helft van het parlement. Nu is dat nog 41 zetels (27 procent).
Tegelijkertijd groeide het rechts-conservatieve blok – met partijen als PVV, JA21, BBB, FvD en SGP – van 10 zetels in 2003 naar 56 nu (37 procent).
Het links-progressieve blok (GroenLinks-PvdA, D66, Volt, SP, PvdD, DENK, BIJ1) telt in deze peiling 53 zetels (35 procent). Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2023, maar volgens de onderzoekers slechts een “bescheiden herstel” na wat eerder werd genoemd “het meest rechtse kabinet ooit”.

Onderzoek en methode
Het onderzoek werd uitgevoerd van 3 tot 6 oktober 2025 onder 2.345 kiesgerechtigde Nederlanders. De steekproef is representatief gewogen naar geslacht, leeftijd, regio, opleiding en stemgedrag bij de verkiezingen van 2023.
De foutmarge bedraagt plus of min 2,2 procent bij een betrouwbaarheid van 95 procent. Ipsos I&O werkte bij deze meting samen met onderzoeksbureau Pauw & De Wit.
Door: Politieke redactie Nieuwsarena
Gebaseerd op: Ipsos I&O-zetelpeiling, 8 oktober 2025
Bron: Ipsos I&O / Peter Kanne & Asher van der Schelde













