Een wetsvoorstel dat gemeenten verbiedt om statushouders voorrang te geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen, gaat in tegen de Grondwet. Dat stelt de Raad van State (RvS) maandag in een scherp advies. Demissionair minister Mona Keijzer (Wonen en Asiel) wordt daarom aangeraden het voorstel niet naar de Tweede Kamer te sturen.
Gemeentelijke bevoegdheid onder druk
Op dit moment mogen gemeenten bepaalde groepen woningzoekenden voorrang geven. Het gaat bijvoorbeeld om mantelzorgers, mensen die uit een blijf-van-mijn-lijfhuis komen én statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning).
Het voorstel van Keijzer, voortvloeiend uit het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB, zou deze voorrangspositie voor statushouders schrappen. Volgens de Raad van State leidt dit echter tot ongelijke behandeling en schendt het daarmee de Grondwet.
Kwetsbare positie
De RvS wijst erop dat statushouders van nature al op achterstand staan op de woningmarkt. Zo kunnen zij zich niet vroegtijdig inschrijven voor een wachtlijst. Door gemeenten te verbieden urgentie te verlenen, vervalt een belangrijk middel om die achterstand enigszins te compenseren.
Keijzer kondigde aan maatregelen te willen treffen om de positie van statushouders te verbeteren, maar de Raad noemt deze plannen “niet realistisch”.
Politieke en praktische gevolgen
Hoewel Keijzer niet verplicht is het advies te volgen, is de kans groot dat de Tweede Kamer het voorstel in de huidige vorm zal afwijzen. Eerder spraken ook gemeenten zich fel uit tegen de plannen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) waarschuwde dat het voorstel onuitvoerbaar is en juist nieuwe problemen creëert. Volgens de VNG zal de uitstroom van statushouders uit asielzoekerscentra verder stagneren, wat leidt tot hoge opvangkosten. Ook bestaat de vrees dat meer mensen in de maatschappelijke opvang terechtkomen of zelfs dakloos raken.
Daarbij wijst de VNG erop dat het schrappen van de voorrangsregeling nauwelijks effect heeft op de wachttijd van andere woningzoekenden. Op jaarbasis gaat gemiddeld slechts 6 tot 10 procent van de beschikbare sociale huurwoningen naar statushouders, aldus cijfers van het COA.
Hoe oordeelt de Raad van State?
De Raad van State beoordeelt alle wetsvoorstellen volgens een vast stramien. Er zijn vier mogelijke uitkomsten:
A: Geen bezwaar, voorstel kan direct naar het parlement.
B: Er zijn opmerkingen die het kabinet moet meenemen.
C: Het voorstel bevat bezwaren; alleen indienen na aanpassing.
D: Ernstige bezwaren; voorstel niet indienen.
Het advies over Keijzers wetsvoorstel valt in de zwaarste categorie: dictum D.