In Nederland blijft er sprake van grote onzekerheid over de omvang, leefomstandigheden en maatschappelijke effecten van arbeidsmigratie. Ondanks herhaalde waarschuwingen en aanbevelingen, blijkt dat gemeenten nog steeds onvoldoende zicht hebben op de groep arbeidsmigranten die in hun gemeenten verblijft. Dit tekort aan sturingsmogelijkheden leidt tot oplopende problemen op het vlak van huisvesting, openbare orde en integratie.
Vroeg signaal, weinig opvolging
Reeds vijf jaar geleden trok een commissie onder leiding van oud-Kamerlid Emile Roemer (SP) aan de bel. In haar rapport werd geconcludeerd dat gemeenten zich vaak blindstaren op de administratieve kant van arbeidsmigratie — inschrijvingen, vergunningen, papieren — maar weinig zicht hebben op wie er écht woont, onder welke condities, en met welke risico’s. In de praktijk bleven veel aanbevelingen onuitgevoerd of slechts deels opgepakt.
Nu, jaren later, blijkt uit een rondgang onder achttien grote gemeenten dat het merendeel de problemen heeft zien toenemen. Meer dan driekwart van de gemeenten geeft aan dat de druk op hun systemen toeneemt, en bijna de helft ervaart een sterke toename van “problemen rond arbeidsmigranten”. Deze signalen wijzen erop dat de aanbevelingen van Roemer geen structurele verandering hebben gebracht.
Waarom gemeenten het zicht missen
Er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen voor het blijvende gebrek aan overzicht:
Niet alle arbeidsmigranten laten zich registreren in de Basisregistratie Personen (BRP). Daardoor verdwijnen veel mensen “onder de radar”.
Uitzendbureaus of werkgevers regelen vaak huisvesting buiten het zicht van gemeentelijke inspecties, waardoor gemeenten niet automatisch kennis hebben van woonlocaties en –omstandigheden.
De vraag naar goedkope arbeidskrachten blijft groot, wat ertoe leidt dat mensen werken én wonen in situaties die buiten de reguliere controle vallen.
Gemeentelijke capaciteit en middelen zijn beperkt. Veel gemeenten beschikken niet over voldoende gegevensanalisten, inspecteurs of integratiekundigen om real-time toezicht te houden.
Het ontbreken van verplichting tot inkomens- of wooncontrole maakt het lastig toezicht te houden op misstanden of overlast.
Concrete voorbeelden: Utrecht en huisvesting zonder toezicht
In Utrecht is het fenomeen “afgedankte arbeidsmigranten” een zichtbaar probleem. Wanneer EU-arbeidsmigranten hun werk verliezen of contracten beëindigd worden, vallen ze vaak uit het zicht — voor gemeenten en voor ondersteunende systemen. De stad krijgt sinds eind 2023 extra middelen om opvang en begeleiding te bieden aan groepen die geen aanspraak meer kunnen maken op gemeentelijke voorzieningen. Sommige van deze groepen belanden uiteindelijk dakloos of in ondermaatse opvang.
Elders in Nederland zijn vergelijkbare signalen: in een geval werden 24 arbeidsmigranten ondergebracht in een woning die duidelijk als onveilig werd bestempeld — te volgepropt, gebrekkige voorzieningen en zonder de vereiste vergunningen. Pas na ingrijpen van de gemeente kwam het tij.
De maatschappelijke tol: overlast, verdringing en kwetsbaarheid
Het structurele gebrek aan overzicht maakt dat gemeenten niet proactief kunnen optreden bij escalaties: overbevolking in huurwoningen, openbare ordeklachten, sociale spanningen of gezondheidsrisico’s. Bovendien leidt dit tot verdringing van armere burgers in de woningmarkt en druk op de leefbaarheid in bepaalde wijken.
Bovendien zijn arbeidsmigranten in hoge mate kwetsbaar: bij verlies van werk raken zij soms hun huisvesting kwijt. Zonder vangnet vallen zij ten prooi aan dakloosheid, uitbuiting of criminaliteit. Gemeenten geven aan dat deze problematiek groeiende is — de “tijdelijke” gastarbeider wordt lang niet altijd tijdelijk, maar blijft vaak onzichtbaar.
Beperkingen van het rapport van Roemer
Hoewel het rapport van vijf jaar geleden een oproep tot actie was, bleef het veelal theoretisch. Gemeenten kregen geen extra verplichtingen of structurele middelen. Waar sommige gemeenten projecten startten om migranten beter te registreren of te monitoren, ontbrak vaak de opgave voor doorontwikkeling of opschaling.
Wat moet er nú gebeuren?
Verplichte registratie en signalering
Gemeenten zouden wettelijk verankerd moeten kunnen eisen dat werkgevers en huisvesters woonlocaties doorgeven. Zonder verplichting blijft veel verborgen.Datagedreven samenwerking tussen gemeenten
Regionale platforms waarin gemeenten gegevens over arbeidsmigranten delen — huisvesting, werk, inschrijvingen — kunnen helpen hiaten op te vullen.Meer capaciteit en middelen
Gemeenten moeten meer toezichthouders, integratiecoördinatoren en gegevensanalisten krijgen om daadwerkelijk te kunnen anticiperen.Samenwerking met werkgevers en uitzendbureaus
Duidelijke afspraken kunnen zorgen dat arbeidsmigranten onder voorwaarden wonen in door de gemeente goedgekeurde locaties, met inspecties en toezicht.Terugkeerbeleid en vangnet voor uitgevallen arbeidsmigranten
Voor wie werk verliest moeten er structuren zijn zodat niet direct in de illegaliteit of dakloosheid wordt gevallen.
Slot
Vijf jaar geleden klonken al de alarmbellen over arbeidsmigratie: gemeenten waren gewaarschuwd. Vandaag worstelen dezelfde overheden nog steeds met gebrekkig zicht, capaciteitsproblemen en maatschappelijk ongemak. De signalen van toen zijn nog steeds relevant — wellicht met urgentie. Maar zonder gedurfde keuzes, versterkte controle-instrumenten en structurele investeringen blijft de blindheid voortduren. In een tijd waarin arbeidsmigratie onvermijdelijk is, moet het zicht op die stroom vallen, voordat de gevolgen dodelijk worden — voor mensen én voor gemeenschappen.